home > Onze procedures > Complicaties in de procedure > Samenvoeging van gedingen

Samenvoeging van gedingen

Bij samenvoeging van gedingen worden of twee of meer geschillen die lopen bij de RvA samengevoegd, of een of meer geschillen die bij de RvA lopen samengevoegd met een of meer geschillen die lopen bij een andere arbitrale instantie. Daarvoor is steeds vereist dat de onderwerpen samenhangen. In beide gevallen worden de samengevoegde geschillen behandeld door één scheidsgerecht. Indien de geschillen bij de RvA lopen, beslist de voorzitter van de RvA dat. Indien de geschillen bij de RvA en een ander arbitrage-instituut lopen, beslissen de betrokken voorzitters dat gezamenlijk. Het blijven echter afzonderlijke procedures. De partijen in de ene procedure krijgen daarom bijvoorbeeld niet automatisch de stukken uit de andere procedure, zoals in het geval van voeging/tussenkomst.

Inhoud

> Samenvoeging in geval van ‘samenhang’ tussen de onderwerpen
> Geen gedeeltelijke samenvoeging
> Geen samenvoeging tijdens geschil over bevoegdheid
> Geen samenvoeging met kort geding of aanbestedingsgeschil
> Samengevoegde gedingen blijven afzonderlijke procedures
> Samenvoeging en hoger beroep
> Samenvoeging gedingen RvA, AiBk en KIvI en raad van arbitrage voor de metaalnijverheid en -handel


Samenvoeging in geval van ‘samenhang’ tussen de onderwerpen

De hier behandelde samenvoeging van gedingen wegens samenhang betreft uitsluitend de samenvoeging van geschillen die lopen bij de RvA met geschillen die lopen bij andere arbitrale instanties en dus niet de gezamenlijke mondelinge behandeling van twee zaken die beide bij de RvA lopen. Voor die laatste gezamenlijke mondelinge behandeling op praktische gronden zijn er geen aparte regels.
Het onderstaande geldt zowel voor een verzoek tot samenvoeging van een geding dat aanhangig is bij de RvA met een geding dat aanhangig is bij een andere arbitrage-instelling, als andersom (art. 21 Arbitragereglement RvA).
De in art. 17 lid 1 Arbitragereglement RvA voor de samenvoeging vereiste samenhang kan voortvloeien uit het feit dat een oordeel wordt gevraagd over het al dan niet bestaan van hetzelfde (of dezelfde) rechtsfeit(en), al dan niet in de rechtsverhouding tussen dezelfde partijen. Ook redenen van efficiëntie kunnen voldoende reden zijn voor een samenvoeging.

Geen gedeeltelijke samenvoeging

Het is niet mogelijk een bij de RvA aanhangig geding gedeeltelijk samen te voegen met een bij een andere arbitrale instelling aanhangig geding (art. 17 lid 3 Arbitragereglement RvA).
In de regeling van het arbitragereglement van de RvA is uitdrukkelijk steeds sprake van algehele samenvoeging, om te voorkomen dat de ‘benoemingsbevoegden’ (zie hierna) moeten beslissen over de reikwijdte van de samenvoeging.
Het staat na de samenvoeging iedere partij vrij om voor het nieuwe scheidsgerecht te bepleiten dat de samenvoeging alsnog moet worden beperkt, waarover het dan bevoegde (samengestelde) scheidsgerecht een vonnis op tegenspraak kan wijzen.

Geen samenvoeging tijdens geschil over bevoegdheid

Als in één van de samen te voegen gedingen een beroep op onbevoegdheid van het scheidsgerecht is gedaan, wordt het verzoek tot samenvoeging geacht niet te zijn gedaan (art. 17 lid 4 Arbitragereglement RvA).

Geen samenvoeging met kort geding of aanbestedingsgeschil

In art. 23 lid 5 Arbitragereglement RvA is bepaald dat een bij de RvA aanhangig kort geding of aanbestedingsgeschil niet kan worden samengevoegd met een bij een andere arbitrage-instituut aanhangig geding.

Samengevoegde gedingen blijven afzonderlijke procedures

Samengevoegde gedingen blijven afzonderlijke procedures: de partijen uit de oorspronkelijke procedures worden in geval van samenvoeging – anders dan bij voeging, tussenkomst en vrijwaring – geen partij in enige andere procedure en krijgen daarom ook niet automatisch de stukken uit die andere procedure, zoals in vrijwaring en voeging/tussenkomst.

Samenvoeging en hoger beroep

Op grond van art. 1061e Rv-nieuw (indien het geschil na 1 januari 2015 aanhangig is gemaakt) gaat door de samenvoeging de mogelijkheid tot hoger beroep die de RvA kent verloren, tenzij partijen daarin alsnog voorzien.
Ook op grond van het arbitragereglement van de RvA gaat bij samenvoeging het recht op hoger beroep verloren, tenzij alle partijen die mogelijkheid overeenkomen (art. 20 Arbitragereglement RvA). In dat laatste geval wordt vrijwel altijd gekozen voor de toepasselijkheid van de in het arbitragereglement van de RvA opgenomen bepalingen betreffende het hoger beroep.

Samenvoeging gedingen rva, aibk, kivi en raad van arbitrage voor de metaalnijverheid en -handel

Art. 17 + 18 Arbitragereglement RvA, het reglement van het Arbitrage-instituut Bouwkunst (AiBk), en de arbitragereglementen van de geschillencommissie van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIvI) en de Raad van arbitrage voor de Metaalnijverheid en -handel zijn op elkaar afgestemd.
Een opdrachtgever kan hierdoor voor zijn verzakte dak een vordering indienen tegen zijn aannemer, architect en constructeur bij het voor ieder van hen bevoegde arbitrage-instituut. Als hij vervolgens aan ieder instituut verzoekt de geschillen wegens samenhang samen te voegen, zal dat in beginsel worden gedaan. Partijen hoeven zich daarvoor niet tot de voorzieningenrechter te wenden.
Het staat elk ander arbitrage-instituut vrij een gelijksoortige regeling op te nemen. Mede met het oog daarop is in de regeling opgenomen dat indien tussen de ‘benoemingsbevoegden’ over de samenstelling van het scheidsgerecht voor het samengevoegde geding geen overeenstemming wordt bereikt, partijen zich alsnog tot de voorzieningenrechter kunnen wenden (art. 18 lid 5 Arbitragereglement RvA).
De wettelijke regeling van artikel 1046 Rv heeft hierdoor slechts betekenis voor de samenvoeging van een geschil bij de RvA met een geschil voor een arbitrage-instelling die geen gelijksoortige regeling in haar arbitragereglement heeft opgenomen en voor als de benoemingsbevoegden het niet eens kunnen worden (bijna alleen denkbeeldig).