Bevoegdheidsincident

Als u als verweerder vindt dat de RvA in een geschil of een onderdeel daarvan niet bevoegd is om daarover te oordelen, kunt u een bevoegdheidsincident beginnen. De voorwaarden daarvoor vindt u hieronder.

Inhoud

> een bevoegdheidsincident beginnen
> uiterlijk tijdstip beroep op onbevoegdheid
> inhoud incidentele memorie van onbevoegdheid
> memorie van antwoord in het incident
> niet verschijnen
> gedeeltelijk bevoegd
> het incidentele vonnis


Een bevoegdheidsincident beginnen

Een bevoegdheidsincident begint met de indiening van een incidentele memorie in de hoofdzaak.
Die incidentele memorie is vormvrij. Een mail waarin u gemotiveerd aan de RvA bericht dat de RvA niet bevoegd is, direct gevolgd door toezending per post, is voldoende.

Uiterlijk tijdstip beroep op onbevoegdheid

Een beroep op onbevoegdheid moet worden gedaan ‘vóór alle weren’ (art. 1052 lid 1). Gebeurt dit niet, dan worden partijen geacht de bevoegdheid van de RvA te aanvaarden, waarop zij in beginsel later niet meer terug kunnen komen.
Voldoende en tevens noodzakelijk is dat het beroep wordt gedaan in de eerste namens of door de verweerder genomen schriftelijke conclusie of, bij mondeling antwoord, in dat mondelinge antwoord.

Inhoud incidentele memorie van onbevoegdheid

Als u al weet waarom uw wederpartij meent dat de RvA bevoegd is, kunt u haar stellingen op dit punt maar het beste zo snel mogelijk gemotiveerd weerleggen.
U stelt dan bijvoorbeeld dat de algemene voorwaarden waarop uw wederpartij zich beroept niet aan u ter hand zijn gesteld en doet op die grond een beroep op vernietiging van het arbitraal beding in de algemene voorwaarden.

Memorie van antwoord in het incident

Vervolgens mag de eiser in de hoofdzaak/verweerder in het bevoegdheidsincident reageren met een memorie van antwoord in het bevoegdheidsincident. Daarin zal hij proberen aan te tonen dat de RvA wél bevoegd is.

Niet verschijnen

Als de verweerder niet verschijnt in een procedure, bijvoorbeeld omdat deze meent dat de RvA niet bevoegd is, dan hebben arbiters ambtshalve na te gaan of zij wel bevoegd zijn.
Die toetsing gebeurt slechts oppervlakkig: als arbiters bijvoorbeeld constateren dat op de overeenkomst tussen partijen algemene voorwaarden van toepassing verklaard zijn waarin een arbitraal beding verwijzend naar de RvA is opgenomen, dan is dat voor hen voldoende om aan te nemen dat zij bevoegd zijn. Indien één van partijen een consument is, wordt ook ambtshalve gecontroleerd of de algemene voorwaarden van toepassing zijn, of het arbitraal beding onredelijk bezwarend is en of de wederpartij/consument een maand de gelegenheid heeft gehad alsnog te kiezen voor de burgerlijke rechter.

Gedeeltelijk bevoegd

Het komt ook voor dat de RvA slechts onbevoegd is ten aanzien van een deel van de vordering. In dat geval kan de behandeling van de hoofdzaak voor dat deel eindigen in een bevoegdheidsincident en voor het overige doorgaan.

Het incidentele vonnis

Wordt u geconfronteerd met een vonnis waarin arbiters zich volgens u ten onrechte (on)bevoegd hebben verklaard, dan kunt u daartegen in hoger beroep gaan.
Tegen een bevoegdverklaring bij incidenteel vonnis kunt u in beroep gaan tezamen met een beroep tegen het eindvonnis (art. 22 lid 5 Arbitragereglement RvA).
Tegen een onbevoegdverklaring bij incidenteel vonnis kunt u binnen drie maanden of, in geval van een kort geding, binnen één maand na het incidentele vonnis incidenteel beroep instellen.
Hoger beroep tegen een onbevoegd verklaring is niet mogelijk indien de onbevoegd verklaring is gebaseerd op het ontbreken van een geldige arbitrageovereenkomst. Dit volgt uit artikel 1061f lid 1 Rv in samenhang met de Nota van Wijziging op deze bepaling. Daarin staat vermeld: ‘De toevoeging van de verwijzing naar de tweede zin van artikel 1052, lid 5, is bedoeld om te verduidelijken dat hoger beroep tegen een onbevoegd verklaring alleen openstaat als het gaat om een onbevoegd verklaring anders dan wegens het ontbreken van een geldige arbitrageovereenkomst’.