home > Onze procedures > Spoedbodemprocedure

Spoedbodemprocedure

Soms is er geen tijd om de uitkomst van een gewone bodemprocedure af te wachten en is dringend een definitief oordeel nodig. De eiser kan dan verzoeken om spoedbehandeling van het geschil. Als dit wordt toegestaan, wordt het geschil behandeld met de spoed die past bij het conflict. Doorgaans ligt er dan binnen twaalf tot zestien weken na de start van de procedure een uitspraak.

Behandeling van een gewone bodemprocedure duurt doorgaans zes tot twaalf maanden (hoofdzakelijk bepaald door de uitstellen die partijen vragen) en dat kan voor sommige geschillen te lang zijn.

NB: Omdat de gewone bodemprocedure en de spoedbodemprocedure veel gemeen hebben, worden hieronder alleen de aspecten vermeld waarin de spoedbodemprocedure verschilt van de gewone bodemprocedure.

Inhoud

> maatwerk
> criteria voor spoedbehandeling
> afwijzen van het verzoek tot spoedbehandeling
> besluit over het verzoek tot spoedbehandeling
> de uitspraak
> spoedbodemprocedure voor aanbestedingsgeschillen


Maatwerk

Hieronder is vermeld hoe de bodemprocedure volgens het Arbitragereglement verloopt.

Partijen bij een geschil kunnen ook – mits ze dat gezamenlijk doen – afspraken maken waarbij ze afwijken van veel van die regels. Zo kunt u afspreken dat u sneller wilt procederen of dat u minder stukken in wilt dienen. U kunt ook uw ‘eigen’ arbiters kiezen, dat wil zeggen dat ze niet behoren tot de arbiters van de RvA.

De looptijd van een spoedbodemprocedure is aanzienlijk korter dan een gewoon bodemgeschil:

  • Partijen krijgen geen gelegenheid samen arbiters te kiezen; de voorzitter benoemt het scheidsgerecht direct.
  • Er wordt alleen een verzoekschrift (of memorie van eis) en memorie van antwoord ingediend; in beginsel worden er daarna geen memories (van repliek en dupliek) meer ingediend.
  • Direct na ontvangst van de mve wordt de mondelinge behandeling gepland. De gewone termijnen voor de indiening van stukken gelden niet: de termijnen worden aangepast aan het spoedeisend belang van de verzoeker. Dit laatste kan zelfs betekenen dat wordt toegestaan dat de mva pas op de mondelinge behandeling wordt ingediend. Het scheidsgerecht bepaalt dit, en het verdere verloop van de procedure ad hoc.

Criteria voor spoedbehandeling

Voor spoedbehandeling komen in beginsel alle bodemgeschillen in aanmerking waarvan de verzoekende partij onderbouwd aangeeft dat zij een spoedeisend belang heeft bij behandeling ervan. Een spoedeisend belang wordt in het algemeen geacht aanwezig te zijn indien behandeling op gewone termijn niet afgewacht kan worden.

Het criterium voor verlof tot spoedbehandeling is dan ook of een vonnis op die termijn nodig is gezien de vordering en de verdere inhoud van het geschil. Daarbij wordt tevens in de gaten gehouden of de wederpartij door de spoedbehandeling niet in haar verdediging wordt geschaad.

Het geschil moet zich overigens lenen voor beoordeling na uitsluitend eis en antwoord, want repliek en dupliek worden in beginsel niet toegelaten.

Bij geldvorderingen wordt beoordeeld of volgens de stellingen van de eiser-niet consument het bedrijf solvabiliteits- of liquiditeitsproblemen krijgt zonder spoedige toewijzing dan wel of volgens de stellingen van de eiser-consument hij niet in staat is herstel van gebreken te financieren en dat herstel spoedeisend is.

Als gebreken het onderwerp zijn van een verzoek tot spoedbehandeling wordt bekeken of het bouwwerk zonder spoedig herstel van die gebreken niet reëel bruikbaar is.

Afwijzen van het verzoek tot spoedbehandeling

Het verzoek tot spoedbehandeling kan worden afgewezen als:

  • de eiser zelf te lang heeft gewacht met het aanhangig maken van het geschil, bijvoorbeeld als betaling van facturen wordt gevraagd die al geruime tijd daarvoor zijn verzonden en er na verzending van de facturen niets of te weinig is gebeurd, of als een opdrachtgever herstel van gebreken vraagt die al geruime tijd bestaan en opdrachtgever al die tijd heeft stilgezeten;
  • de eiser zelf ervoor heeft gezorgd dat het spoedeisend is, bijvoorbeeld als het gebrek al geruime tijd bestaat, hij al die tijd heeft stilgezeten en het dan als gevolg van het verergeren van het gebrek ineens wel spoedeisend wordt;
  • het geschil heel complex is (veel ordners, veel meer- en minderwerk etc.) en vooraf al duidelijk is dat dit zich niet voor spoedbehandeling leent;
  • er vervangende schadevergoeding i.p.v. herstel wordt gevorderd en niet blijkt dat opdrachtgever het herstel zonder schadevergoeding niet kan bekostigen;
  • niet gemotiveerd is waarom er een spoedeisend belang is (eisers worden dan eerst nog wel in de gelegenheid gesteld om aan te geven wat het spoedeisend belang is).

Besluit over het verzoek tot spoedbehandeling

Of sprake is van een spoedeisend belang beslist de voorzitter van de RvA. De wederpartij krijgt gelegenheid kanttekeningen te plaatsen bij het verzoek om spoedbehandeling. Het kan dan nodig blijken dat de verzoekende partij het spoedeisend belang nog nader toelicht. Over de beslissing van de voorzitter om spoedbehandeling wel of niet toe te staan wordt niet gecorrespondeerd en er staat geen beroep tegen open.

De voorzitter kan op verzoek van een partij of ambtshalve besluiten tot een gewone bodemprocedure op verkorte termijnen indien een verzoek tot spoedbehandeling wordt afgewezen.

De uitspraak

Het scheidsgerecht kan bijvoorbeeld, als het dit mogelijk en nuttig oordeelt, op de mondelinge behandeling of op een later tijdstip mondeling uitspraak doen. De schriftelijke vastlegging van de uitspraak (het vonnis) blijft te allen tijde bindend, mocht er onverhoopt een verschil zijn met de mondelinge uitspraak (artikel 14 lid 12 Arbitragereglement).

Voorts kan het scheidsgerecht op verzoek van een partij of ambtshalve het geschil geheel of gedeeltelijk verwijzen naar de gewone arbitrageregeling; dit betekent dat alsnog repliek en dupliek volgen. Gedeeltelijke verwijzing kan bijvoorbeeld gebeuren als er betaling van een klein bedrag aan schadevergoeding wordt gevorderd wegens ondeugdelijk stucwerk (niet spoedeisend) naast herstel van een ernstige lekkage (wel spoedeisend). Het scheidsgerecht zal alleen ambtshalve verwijzen als een beslissing nog niet mogelijk is.

NB 1: Als hoger beroep wordt ingesteld tegen een vonnis in een spoedbodemprocedure wordt dat hoger beroep niet automatisch met spoed behandeld. Er moet in hoger beroep opnieuw om spoedbehandeling worden verzocht.

NB 2: Anders dan in de spoedbodemprocedure voor aanbestedingsgeschillen (zie hieronder) en in kort geding, wordt in de gewone spoedbodemprocedure door de RvA een peremptoire termijn gesteld voor indiening van de memorie van antwoord. Wordt dat stuk dan niet tijdig ingediend, dan kan op de zitting weliswaar nog verweer worden gevoerd, maar is het te laat voor – bijvoorbeeld – een verzoek tot oproeping in vrijwaring (art. 16 lid 2 Arbitragereglement).

Spoedbodemprocedure voor aanbestedingsgeschillen

Alle geschillen die betrekking hebben op de procedure volgens een aanbestedingsreglement (bijvoorbeeld het UAR-1986) zijn aanbestedingsgeschillen. In aanvulling op de specifieke kenmerken van alle spoedbodemgeschillen geldt voor aanbestedingsgeschillen het volgende.

Het is niet zo dat aanbestedingsgeschillen vanzelf spoedgeschillen zijn, maar als de eiser een verzoek tot spoedbehandeling doet, wordt het aanbestedingsgeschil automatisch met spoed behandeld.  Voor die spoedbehandeling is dus wel een verzoek van de eiser, maar geen toestemming van de voorzitter van de RvA nodig (art. 14 lid 5 Arbitragereglement).

Verwijzing van een spoedaanbestedingsgeschil naar de gewone arbitrageregeling kan alleen gebeuren als de vordering strekt tot schadevergoeding (art. 14 lid 11 Arbitragereglement).

De spoedbodemprocedure voor aanbestedingsgeschillen is een bodemprocedure en het sluitstuk is dus een vonnis met een definitief oordeel, in plaats van een tijdelijke maatregel zoals in kort geding. Het procedureverloop is echter anders dan een gewone spoedbodemprocedure, namelijk hetzelfde als in een kort geding.

De eisende partij moet bijvoorbeeld een exemplaar van zijn memorie van eis door een deurwaarder aan zijn wederpartij laten betekenen, net als bij een kort geding (art. 14 lid 6 Arbitragereglement). Ook is het mogelijk de memorie van antwoord ter zitting in te dienen, wat in een spoedbodemprocedure niet kan.