15-04-2021 | Column |
De Raad van Arbitrage (RvA) legt in toenemende mate de nadruk op het voorkomen van geschillen. Dat sluit niet alleen aan bij de behoefte van alle partijen in de bouwwereld: het kenmerkt ook de inzet die de RvA al vanaf zijn oprichting in 1907 altijd heeft gekozen. Vernieuwing van de naam, het beeldmerk en de website onderstrepen de herpositionering van de RvA.
De geschiedenis van de al in 1907 opgerichte Raad van Arbitrage (RvA) biedt als het ware een duidelijke blik op de toekomst, stelde bestuursvoorzitter Reina Weening bij de online Jaarvergadering van de RvA op 9 april jl.
De RvA was destijds het antwoord van de Nederlandsche Aannemersbond, de voorganger van Bouwend Nederland, op het voorgeschreven bindend advies in de administratieve voorschriften voor de uitvoering van overheidswerken (AV). In de oudste AV’s van Waterstaat (die van 1839, 1860 en 1876) was de beslissing in een geschil aan de directie voorbehouden, met beroep op de minister. Zijn uitspraak was bindend. Dit was natuurlijk verre van ideaal, want daarmee was de minister in feite rechter in z´n eigen zaak.
Daarom werd in de AV van 1892 het bindend advies ingevoerd, een kleine verbetering. Ieder van partijen (aannemer en minister) benoemde een lid van de Commissie die het bindend advies moest geven: het derde lid werd benoemd door de kantonrechter in wiens gebied het werk was gelegen.
De regeling bleek in de praktijk echter niet goed te werken, omdat a) een partij weigerde een lid te benoemen, b) er de verdenking bestond dat het benoemde lid de neiging had het belang van zijn opdrachtgever te laten prevaleren en c) de kantonrechter weigerde een lid te benoemen omdat een wettelijke bevoegdheid daartoe ontbrak.
Al met al was dat reden voor de Nederlandsche Aannemersbond om in 1907 een eigen instituut voor geschilbeslechting op te richten: dit werd de Raad van Arbitrage voor de bouwbedrijven in Nederland. De Vereniging van Delfsche Ingenieurs (nu KIVI), de Maatschappij ter Bevordering der Bouwkunst en het Genootschap Architectura et Amicitia (nu BNA) sloten zich bij dit initiatief aan. Zij vormden samen met de Nederlandse Aannemersbond het bestuur en zij leverden gezamenlijk ook de arbiters.
Doel was (en is) te komen tot adviescommissies die zouden voldoen aan de allerhoogste eisen van onafhankelijkheid en objectiviteit door snel, onpartijdig en deskundig te adviseren. Snel, onpartijdig en deskundig zijn anno 2021 nog steeds de kernwaarden van de RvA.
Het belangrijkste deel van de activiteiten van het toenmalige bestuur was erop gericht de overheid en vooral de minister van Waterstaat zo ver te krijgen dat in de Rijksbestekken zou worden opgenomen dat geschillen door de RvA zouden worden beslecht. Ook dat is nog steeds actueel. Pas in 1936 (bijna dertig jaar later) wijzigt de minister de AV door de aannemer het recht toe te kennen het geschil te laten beslechten door een bindend advies van de RvA.
In 1946 wordt een regeling voorgesteld die voorschrijft dat het geschil eerst aan een bemiddelingspersoon wordt voorgelegd voordat de RvA bevoegd wordt. Dat voorstel heeft het niet gehaald. De reden dat ik het toch noem, is omdat het concept UAV-GC dat nu in consultatie is daar ook van uitgaat. De resultaten van de bespreking door de bouwrechtexperts vindt u in het Tijdschrift voor bouwrecht (Tbr) van april.
(Pas) in de vaststelling van de UAV 1968 wordt opgenomen (in paragraaf 49) dat alle geschillen tussen opdrachtgever en aannemer aan de RvA worden opgedragen. Partijen doen afstand van hun recht de tussenkomst van de gewone rechter in te roepen.
Uiteindelijk heeft de RvA zeer veel geschillen berecht. De overheid heeft daarbij een belangrijke rol vervuld door geschillen waarbij zij zelf betrokken was aan de RvA voor te leggen. Dat voorbeeld werd door anderen gevolgd. Die voorbeeldrolrol wil de overheid nog steeds vervullen, zo blijkt ook uit het recente interview met Jean Luc Beguin, hoofdingenieur-directeur Grote Projecten bij RWS, in het jaarverslag van de RvA van 2020.
In juni 2002 wordt de naam van de Raad van Arbitrage voor de bouwbedrijven in Nederland veranderd in Raad van Arbitrage voor de bouw omdat de term ‘voor de bouwbedrijven’ mogelijk een verkeerde indruk gaf.
Als gevolg van de parlementaire enquête bouwnijverheid is de in de aanbestedingsstukken opgenomen verplichting om aanbestedingsgeschillen voor te leggen aan de RvA geschrapt. Niet meer en niet minder. De redenen die daarvoor werden aangevoerd waren Europeesrechtelijk van aard (strijd met de Rechtbeschermingsrichtlijn en geen mogelijkheid om prejudiciële vragen te stellen aan het Europese Hof). Ook waren er bezwaren tegen de samenstelling van de RvA. Die zou – omdat opdrachtgevers daarin niet vertegenwoordigd waren – niet voldoende onafhankelijk zijn. Er zou sprake zijn van een schijn van partijdigheid. Aanwijzingen daarvoor waren er niet, zoals ook het toenmalige kabinet overwoog, maar het was wel reden om het werkingsgebied van de RvA te beperken tot de uitvoering van projecten.
De parlementaire enquête heeft daarnaast geleid tot de omvorming van de RvA in 2006 naar de huidige vorm met vertegenwoordigers van opdrachtgevers in het bestuur en als arbiter. De omvorming, de RvA nieuwe stijl, was toen geen reden om de naam van de RvA te wijzigen. Dit was mogelijk een brug te ver, gelet op de andere (deels door de minister opgelegde) wijzigingen.
In 1907 moest de te sterke positie van de opdrachtgever worden ingedamd, in 2006 gold dat voor de te sterke positie van de aannemers op het gebied van de aanbesteding. Hebben we nu te maken met het streven naar een nieuw evenwicht, mede gelet op de participatie van alle marktpartijen? En wat is de invloed van de Marktvisie hierop?
De economische crisis in de periode 2007-2011 heeft tot veel lage inschrijvingen geleid. Projectoverschrijdingen, verliezen en verkeerde allocatie van risico’s en aansprakelijkheid zorgden dat de bouwsector vaak negatief in de publiciteit kwam. Deze verstoringen in het steeds terugkerende precaire evenwicht tussen opdrachtgever en aannemer waren aanleiding voor RWS om met de andere opdrachtgevers, opdrachtnemers (Bouwend Nederland) en adviseurs in overleg te gaan. Dat resulteerde onder andere in de Marktvisie.
De marktvisie stuurt, kort gezegd, aan op een cultuurverandering. Niet een gepolariseerd ‘wij/zij’ maar een gezamenlijk gelijkwaardig handelen gericht op ‘best for project’. Geen vechtcontracten, maar contracten waarin een redelijke verdeling van kosten en risico’s is opgenomen met de dialoog als basis. Partijen spreken elkaar binnen de samenwerking aan en proberen meningsverschillen (eerst) zelf op te lossen zonder rechter.
De in de marktvisie beoogde cultuurverandering heeft zijn weerslag gevonden in de concept UAV-GC. De nieuwe paragraaf 47 schrijft voor dat partijen hun geschil eerst voorleggen aan onafhankelijke deskundigen. In de toelichting wordt de Fast Track procedure van de RvA als voorbeeld genoemd. Andere met name genoemde voorbeelden zijn bouwbemiddeling, bouwmediation en de zienswijze-methode. In de bespreking van de concept UAV-GC werd door de experts aangegeven dat het goed zou zijn als de RvA methoden als mediation en bemiddeling zou toevoegen aan haar bestaande arsenaal van instrumenten. In het Tbr van december 2020 wordt een soortgelijke oproep gedaan.
Het spreekt voor zich dat de RvA aan deze oproep gehoor wil (en ook moet) geven. De RvA wil zich naast de traditionele beslechting van geschillen na de oplevering van een woning of project ook, of beter gezegd meer bezig gaan houden met de preventie en de-escalatie van geschillen. De RvA zal naast Fast Track Bindend Advies en de AdviesRaad (ook wel Raad van Deskundigen) daarom ook mediation of een andere vorm van bouwbemiddeling gaan aanbieden.
De RvA onderzoekt verder de mogelijkheid procedures als de Raad van Deskundigen en Fast Track Bindend Advies te vereenvoudigen zodat die vormen van alternatieve geschilbeslechting ook geschikt worden voor kleinere geschillen tussen een hoofdaannemer en een onderaannemer of een aannemer en een architect. Gedacht wordt aan een AdviesRaad die uit één deskundige bestaat, een (spoed)plaatsopneming gevolgd door een mediation, een bindend advies door één deskundige over de vraag een aanpassing een (opgedragen) wijziging is, etc.
Bij al deze vormen van alternatieve geschilbeslechting staat de continuering van de samenwerking tussen partijen voorop. Het uitgangspunt daarbij is steeds hoe de RvA met het oog op die samenwerking kan helpen bij het voorkomen of het de-escaleren van een conflict, zodat de bouw van de woning of het bouwproject met zo min mogelijk extra kosten en vertraging doorgaat.
In alle procedures bij de RvA is een cruciale rol weggelegd voor onze arbiters. Dat is ook de reden dat de RvA op haar nieuwe website de arbiters meer op de voorgrond heeft geplaatst. Ook wordt ter borging van de onafhankelijkheid en integriteit van arbiters gewerkt aan een professionele standaard. De RvA meent dat een professionele standaard kan bijdragen aan het vertrouwen in de RvA. Geen gedragsregels die achteraf door het indienen van een klacht worden getoetst, maar vooraf aangeven wat partijen van de RvA en zijn arbiters mogen verwachten ten aanzien van deskundigheid, onpartijdigheid, integriteit, kwaliteit en de samenstelling van een scheidsgerecht.
Bij de beschreven herpositionering van de RvA past een nieuwe naam. Een naam die aan de ene kant recht doet aan de reputatie en de goodwill die de RvA in 114 jaar heeft opgebouwd. Zoals een collega mij vorige week nog vroeg: “Is de Raad van Arbitrage voor de bouw onderdeel van de bekende Raad van Arbitrage?”
Desondanks willen wij elke suggestie wegnemen dat de RvA door de woorden ‘voor de’ (in de zin van ‘voor iets zijn’) niet voldoende onafhankelijk zou zijn. Dit heeft geresulteerd in de naam ‘Raad van Arbitrage in Bouwgeschillen’. Ook het beeldmerk en de website zijn aangepast. Hiermee willen we vormgeven aan het nieuwe elan en de verbreding van de diensten van de RvA. Daarmee draagt de RvA op zijn manier bij aan duurzaam, innovatief en vitaal bouwen.