15-02-2022 | Column
De RvA heeft in samenspraak met zijn arbiters een professionele standaard ontwikkeld. Daarmee laten zij zien wat goede arbitrale rechtspraak is en hoe zij hun verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het handelen als arbiters gezamenlijk invullen. We interviewden arbiter en architect Sjoekie de Bijll Nachenius, die nauw betrokken was bij het opstellen van de standaard.
Waarom heeft de RvA een professionele standaard ontwikkeld?
“De standaard benadrukt, intern en extern, de professionaliteit en integriteit van de RvA. Die moet je niet alleen borgen maar ook inzichtelijk maken. Gezag van autoriteiten is allang geen gegeven meer, dat moet je verdienen. Daar hoort transparantie bij, vandaar dat we de standaard ook op de website publiceren. Daarmee laten we zien wat partijen van ons mogen verwachten qua deskundigheid, onafhankelijkheid, onpartijdigheid en bijvoorbeeld snelheid van werken. We laten ook zien hoe wij als arbiters en RvA gezamenlijk de kwaliteit van werk hoog houden.”
Hoe werkt een professionele standaard?
“Naast de aanzienlijke deskundigheid en ervaring die arbiters meebrengen is van belang dat ze hun professionaliteit op peil houden en regelmatig actualiseren. De standaard is daarvoor een instrument, zoals je dat ook bij de gewone rechterlijke macht en in andere professies tegenkomt. Zo’n standaard is niet bedoeld als een set gedragsregels waarop je achteraf kunt toetsen of een protocol waar je niet vanaf mag wijken. Het gaat erom dat de standaard een ‘levend document’ is, op basis van best practices en aanbevelingen. Die gaan onder andere over de deskundigheid, onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de arbiter en over hoe arbiters in een geschil worden benoemd. Daarnaast gaan we uitgebreid in op de voorbereiding en behandeling van een geschil en de uitwerking van het vonnis, maar ook op de opleiding en ontwikkeling van de arbiter. De bedoeling is het werk van de RvA zo zuiver mogelijk en op een kwalitatief zo hoog mogelijk niveau uit te voeren.”
Kun je een voorbeeld geven?
“Je zou kunnen zeggen dat de rol van arbiter vooral veel scherpte vraagt waar het, zoals ik het noem, ‘schuurt’. Een arbiter moet het oordeel bijvoorbeeld baseren op de feiten, de wet en op eerdere uitspraken. Hij of zij moet ook binnen de door de partijen gestelde kaders blijven. Tegelijk moet je er als arbiter niet alleen voor zorgen dat de feiten boven tafel komen maar ook dat alle partijen zich gehoord voelen. Je voert de regie maar je bent ook een soort gespreksleider. Daarbij maak je steeds afwegingen. Moet ik nog verder doorvragen of ga ik dan mee procederen? Hoe geef ik alle partijen, maar ook de andere arbiters, voldoende ruimte? Die combinatie, van doortastendheid en terughoudendheid, vraagt om scherpte, om gevoelige antennes. Enerzijds moet je bij de behandeling een zekere afstand houden, tenslotte wordt er straks van jou een beslissing gevraagd. Die leg je dan dus op. Anderzijds moet je ervoor zorgen dat partijen zelf hun verhaal kunnen doen, naast de pleidooien van hun raadslieden. En ze soms een handje helpen, bijvoorbeeld als een schikking mogelijk lijkt. Je moet dus steeds een balans bewaren en ook dat vraagt om gevoelige antennes. Daarom benadrukken we in de standaard, om een voorbeeld te geven, het belang van de evaluatie met de arbiters en secretaris direct na de zitting: reflecteren op eigen en elkaars handelen en hoe dat bijdroeg aan de kwaliteit van – uiteindelijk – het vonnis. Daar zit een element in van intervisie, die helpt je antennes als arbiter op peil te houden en waar nodig verder te ontwikkelen.”
De standaard is door en vanuit de arbiters ontwikkeld. Hoe zorgen jullie ervoor dat het ook een levend document blijft?
“Als bijvoorbeeld uit de evaluaties direct na de zitting onderwerpen naar voren komen die vaker spelen, kunnen we die breder oppikken. Bijvoorbeeld door daaraan aandacht te besteden in de jaarlijkse scholingsmiddag in het najaar, zodat je op die aspecten weer even de aandacht vestigt. Of dat je de standaard waar nodig op onderdelen bijstelt, en deze update deelt met alle arbiters en secretarissen. Iedereen kan een tekstje op zijn website zetten waar verder niets mee gebeurt. Waar het om draait, is dat de standaard eraan bijdraagt dat wij elkaar als arbiters op alle onderdelen van ons functioneren en vooral daar waar het ingewikkeld wordt steeds scherp houden.”
“Het mooie van onze arbitrage vind ik zelf dat je op basis van je eigen deskundigheid met een soort rechtvaardigheidsgevoel naar een geschil kijkt. Dat toets je dan aan wat er juridisch kan en mag, binnen wat er geëist is en hoe er verweer is gevoerd. Maar je begint vanuit je inhoudelijke rechtvaardigheidsgevoel. Je houdt na een oordeel natuurlijk altijd een ‘winnaar’ en een ‘verliezer’. Maar een meerwaarde van arbitrage is dat je mensen die per definitie met elkaar overhoop liggen zover kunt brengen dat ze de discussie op de zitting inhoudelijk willen voeren en inzicht krijgen in de (on)redelijkheid van eigen eisen en die van de tegenpartij. Dat is, als het lukt, goed voor het draagvlak en voor de onderlinge verhoudingen. Je spreekt recht en daarbij is van groot belang dat alle partijen ook het gevoel hebben dat er recht is gedaan. Je moet recht doen aan de zorgen van iedereen die daar aan tafel zit. Mensen moeten zich gehoord voelen op zo’n dag. En daar wordt dus wel wat van je verwacht.”
Dat vraagt nogal wat van de arbiters.
“Zeker. De professionele standaard helpt ons daarbij. De boodschap die we met deze standaard willen benadrukken, intern en extern, is dat de arbiters van de RvA continu aandacht besteden aan de ontwikkeling en de borging van alle aspecten van hun professionele functioneren en dus aan de kwaliteit die de RvA levert.”
Aan de professionele standaard schreven mee: de arbiters Sjoekie de Bijll Nachenius, Frits Houtman, Frans van der Linde, Niko Poolen en Reina Weening (tevens RvA-bestuursvoorzitter) en secretaris Monique Niesen (tevens RvA-adjunct-directeur).
Foto: Maan Limburg