23-10-2023 | Actueel
Aanleg van een innovatieve aardwarmte-installatie kan riskant zijn.
(Deze aflevering van de rubriek de Arbiter verscheen in september 2023 op Cobouw.nl)
Oppompen van aardwarmte met een lage temperatuur lijkt een mooie innovatie. Maar dan wordt de beoogde productiecapaciteit niet gehaald…
Deze zaak draait om een lager dan beoogde opbrengst van een geothermische installatie die lage temperatuur aardwarmte (LTA) oppompt. Het opgepompte grondwater met een temperatuur van 20-45 graden uit een zandlaag op een diepte van 500 tot 1.250 meter wordt ten behoeve van de opdrachtgever, een glastuinbouwbedrijf, verwarmd tot 70 graden. Na gebruik gaat het terug de grond in. Hiervoor zijn twee putten nodig, met daarin op 700 meter diepte een zogenoemd doublet (met een producer en een injector) voor het oppompen en terug injecteren.
Onderzoek en advies
Of zo’n project financieel haalbaar is, hangt onder andere af van de hoeveelheid water die kan worden op- en weer teruggepompt: de productiecapaciteit (het debiet). Het geheel is een technisch huzarenstukje waaraan veel reken- en onderzoekswerk voorafgaat. De ondernemer die het project aanneemt en uitvoert, sluit daarom twee overeenkomsten met een adviseur: één voor advieswerk vooral gericht op een subsidieaanvraag (SDE+) en één voor ontwerp, advies en begeleiding bij de realisatie.
Beperkt voorspelbaar, toch een garantie
De adviseur berekent een mogelijke productiecapaciteit van 285 m3/hr (de P90-waarde). De vele factoren die een rol spelen op deze grote diepte leggen beperkingen op aan de voorspelbaarheid. Pas tijdens en na de aanleg zal blijken wat het daadwerkelijke resultaat is. Toch garandeert de ondernemer aan de opdrachtgever een minimale productiecapaciteit van 285 m3 per uur. De uiteindelijke verkoopprijs is afhankelijk van het daadwerkelijk gerealiseerde debiet.
Veel minder dan verwacht
Bij het testen van de injector gaan de alarmbellen af. De adviseur concludeert dat de productiecapaciteit veel lager uitvalt dan verwacht. De mogelijke oorzaken: verstopping, een hogere anisotropie (de verhouding tussen de horizontale en verticale permeabiliteit) en in ieder geval een fors hogere weerstand (skin) bij de instroom. Diverse ingrepen bieden geen soelaas. Uiteindelijk lijkt volgens de ondernemer een maximaal debiet van 160 m3/hr haalbaar.
Schuld en schade
De ondernemer huurt een externe deskundige in die stelt dat de berekeningen en adviezen van de adviseur onjuist waren. Daarop stelt de ondernemer de adviseur aansprakelijk en eist een betaling van 1 miljoen euro. De adviseur wijst elke aansprakelijkheid van de hand. Uiteindelijk belanden partijen bij de Raad van Arbitrage in bouwgeschillen (RvA), waar de ondernemer een eis neerlegt van ruim 8,5 miljoen euro. In deze eerste behandeling stellen de RvA-arbiters vooralsnog alleen vast of en in welke mate de adviseur aansprakelijk is. De hoogte van de schadeposten kan dan later aan de orde komen.
Adviseur treft geen blaam
De arbiters richten zich op de essentie: de berekeningen, advisering en eventuele waarschuwingen betreffende de P90-waarde, met daarbij de vraag wanneer en in hoeverre die waarde bepalend is geweest. Om te beginnen geven ze de adviseur gelijk dat er geen sprake is van een resultaat- maar van een inspanningsverbintenis. Verder vinden ze dat nergens uit af te leiden is dat de P90-waarde een belangrijke rol heeft gespeeld bij de werkzaamheden voor de subsidie-aanvraag (overeenkomst I). Daarentegen was bij de ondernemer bekend dat het succes van het project zeer onzeker was. De adviseur heeft daar ook meer dan eens op gewezen. Verder oordelen de arbiters dat de adviseur ook in het verdere project (overeenkomst II) geen blaam treft. Ze zien niet in dat en hoe de adviseur anders had moeten onderzoeken, adviseren of waarschuwen, gezien het innovatieve karakter van het project, dat met diverse technische uitdagingen gepaard ging.
Risico van innovatie
De ondernemer wilde marktleider worden in de energietransitie en bedacht en ontwikkelde een compleet nieuwe installatie. Hij wist dat dit nog hogere geologische- en boortechnische risico’s met zich meebracht dan in de tot dan toe gebruikelijke (ondiepe) bodemenergieprojecten. Dit toch zeer ervaren bedrijf heeft verzuimd die risico’s mee te nemen in de onderhandelingen met de opdrachtgever.
In zijn eigen haalbaarheidsstudie heeft de ondernemer bovendien zelf het risico benoemd dat het debiet niet zou worden behaald, maar heeft hij zich bereid verklaard de onzekerheden en risico’s te dragen.
De arbiters vonnissen dat de adviseur niet schadeplichtig is, wijzen de vordering van de ondernemer af en veroordelen hem tot de proceskosten.
(Meer over dit vonnis is te vinden op www.raadvanarbitrage.info, onder nummer 37.229)
Ton Hesp